Schrijven. We doen het allemaal dagelijks. Mooie volzinnen op papier of korte berichten op je telefoon. Noem het beroepsdeformatie, maar ik kan geen appje versturen zonder de spelling te controleren. Ik erger me aan taal- en spelfouten bij de slager of supermarkt. Nu is het zelfs zo erg dat mijn moeder haar appjes naar mij al aanpast als ze twijfelt over de spelling van een woord. Ok, misschien toch een signaal dat het ietsje minder mag 😉
Bij dat schrijven gaat nog wel eens iets mis. Niet altijd even erg natuurlijk; als de lezer je maar begrijpt. Maar het verkeerd gebruik van bijvoorbeeld leestekens kan soms tot heel vreemde woorden leiden. Zo kwam ik laatst rijst-rookwisselhulp tegen. Waar het in deze vorm een hulpmiddel is om rijst te roken (op wisselende manieren?), had het natuurlijk rijstrook-wisselhulp moeten zijn. Zo zie je maar hoe een klein streepje op een verkeerde plek er een heel ander woord van maakt.
Ook stoor ik me met regelmaat aan het verkeerde gebruik van hoofdletters (of: kapitalen, zoals ze ook wel worden genoemd). Daarom hierbij wat tips om dat oneigenlijke gebruik te verminderen, al is het maar om mij een plezier te doen 😉 Hoofdletters zijn hoofdzakelijk bedoeld voor eigen namen, zoals Piet, Henk en Anna (ik zal je nu nog niet vermoeien met het verschil tussen Pasen en tweede paasdag). Woorden als gemeente, provincie en bestuur schrijf je ook gewoon met een kleine letter (onderkast). En ook bij afkortingen als btw, cao en zzp´er mag je van de ‘caps lock’-toets afblijven.
Dus beloof me dat jij – na het lezen van deze tekst – nooit meer CAO, B.T.W. of ZZP-er schrijft. Haal je vinger langzaam van die geliefde ‘caps lock’ af en voorkom dat je nog langer deze kapitale(n) fouten maakt.