Taal, en daarmee schrijven, is geen wet van Meden en Perzen. Soms zijn woorden of zinnen natuurlijk gewoon fout (zoals ik vindt of hij word), maar over de stijl of toon van een tekst kun je van mening verschillen. En dat is soms best lastig, zeker voor een perfectionist.
Cijfers kloppen of kloppen niet. Je kunt misschien over wat details een discussie hebben met je boekhouder, maar vaak is er bewijsmateriaal (de ‘bonnetjes’) om aan te tonen waar de cijfers vandaan komen. Met schrijven en teksten is dat anders. Iedere schrijver heeft zijn eigen signatuur. Je past je als schrijver uiteraard aan de doelgroep of de klant aan, maar laat drie schrijvers dezelfde persoon interviewen en je krijgt drie verschillende teksten. Dat is tegelijk ook het mooie ervan: er is voor elk wat wils.
Het is aan mij om aan te voelen en te begrijpen waar de klant behoefte aan heeft. Maar soms weet een klant dat vooraf zelf ook nog niet zo goed. Dan is het dus een sprong in het diepe en laat je je verrassen door wat iemand vertelt. En, zoals dat gaat in het leven: soms valt het mee en soms tegen. Aan beide situaties beleef ik plezier. In het ene geval is het de kunst het mooie verhaal zo goed mogelijk neer te zetten. In het andere geval is de uitdaging van niets toch iets te maken, met minstens zoveel voldoening als dat slaagt. Daarna moet iedereen het er nog over eens zijn dat de tekst goed, begrijpelijk, aansprekend en correct is. En correct is niet altijd begrijpelijk. En goed niet altijd aansprekend. Daarbij opgeteld soms verschillende meningen en mijn dag is gevuld 🙂
Ik begon dat ik een perfectionist ben. Maar wat voor mij perfect is, is niet altijd het beste voor de klant. Dus omarm ik wat ik laatst las: perfect is goed, maar goed is beter.