Ik krijg weleens de vraag: “Doe mij een leuke tekst, je kunt toch wel iets verzinnen?” “Natuurlijk!”, zeg ik dan. Ik kan van alles bedenken en schrijven. Maar uiteindelijk wil je ook nog dat het ergens over gaat en je jezelf erin herkent, toch? Dan is input essentieel. Dat betekent niet, dat ik niet aan een half woord genoeg kan hebben. Maar wat je er in stopt, bepaalt wel deels het resultaat.
Daarbij komt dat schrijven, zoals je in mijn vorige blog las, een creatief proces is. Wat eigenlijk een mooie manier is om te zeggen dat ik niet altijd kan schrijven op commando 😉 Geef mij een deadline en dan werk ik daar systematisch naartoe. Afhankelijk van de opdracht, heb ik daar soms een paar weken de tijd voor en soms slechts enkele dagen. Dat proces verloopt de ene keer heel lineair en dan weer met allerlei kronkels. Met een beetje geluk ontvouwt zich tijdens het gesprek direct de grote verhaallijn. Of zegt iemand iets, waar ik gelijk volzinnen en (tussen)koppen in zie. Soms duurt het wat langer. Dan moet het verhaal of gesprek even bezinken om de verbanden of de grote lijn te zien (meestal op onverwachte momenten). En vaak moet ik gewoon beginnen met schrijven.
Is dat erg? Nee. Het gaat erom dat het resultaat goed is. En zolang dat maar binnen de deadline blijft, is er niets aan de hand. Dat betekent de ene keer dat een verhaal direct ontstaat en een andere keer pas in de laatste uren voor de deadline. Ik kan dan misschien niet altijd schrijven op commando, maar de deadline is altijd heilig!