Ik houd van onze Nederlandse taal. Dat was absoluut nog niet zo toen ik op het gymnasium vieren en vijven haalde voor Nederlands… Lastige woorden als arrondissementsrechtbank schreef ik zonder problemen, maar of het nu hij rijdt/rijd of de grote/grootte van een auto moest zijn: ik bakte er niks van! Mijn leraar Nederlands bracht daar gelukkig verandering in. Bevlogen en zonder enige vorm van mededogen wees hij iedereen feilloos op de vele gebreken in ieders toets. Ik weet niet meer het exacte moment, maar ergens viel het kwartje.
Sindsdien houd ik van onze mooie taal en zoek dan ook altijd een Nederlands woord voor de vele – met name Engelse – termen die onze taal inmiddels rijk is. Waarom ‘meeting’ als het ook vergadering kan heten? En ‘out-of-the-box’ is niets anders dan ‘buiten de kaders’. Gek genoeg heb ik dan wel weer vrede met woorden als überhaupt en an sich… Een enkele keer zijn er ook Engelse woorden of uitdrukkingen, waar ik geen treffende Nederlandse vertaling voor weet. What’s in a name is er zo een.
Ik dacht er regelmatig aan toen ik vorig jaar een naam zocht voor mijn bedrijf. Bij voorkeur een Nederlandse naam. Niet te kneuterig, want je wilt wel iets uitstralen. Vooral ook niet te pretentieus, waarbij het lijkt alsof ik vestigingen in Dubai en Singapore heb. En dan ook nog een naam waarbij je gelijk weet wat je kunt verwachten. Uiteindelijk bleek mijn eerste ingeving de winnaar. Het is precies op het snijvlak tussen taal en tekst, waar ik me mee bezighoud. Een beetje als ‘Tussen Kunst en Kitsch’: het kan het één zijn of het ander en alles er tussenin. Bovendien heeft taal en tekst – net als kunst en kitsch – iets subjectiefs: je vindt het mooi of niet. En dat is het belangrijkste. What’s in a name?