Je kent ze vast wel: teksten waar niet door te komen is. Vaak is het onderwerp niet eens slecht, maar net als bij koken geldt: goede ingrediënten zijn nog geen garantie voor een sterrenmaaltijd. Bij teksten zijn vervoegingen van ‘worden’, ‘zullen’ en ‘gaan’ vaak de boosdoener. Daarmee maak je zelfs van een interview met een topsporter een passief drama.
En toch is het niet zo moeilijk. Eigenlijk is het net als met lichaamsbeweging: het moet actiever. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: De verwachting is dat de nieuwe fiets binnenkort in gebruik wordt genomen. Of, nog erger: De verwachting is dat de nieuwe fiets binnenkort in gebruik genomen gaat worden.
Tenzij je per woord krijgt betaald, zijn bovenstaande zinnen niet bepaald aantrekkelijk. Het helpt vaak door een persoonlijk voornaamwoord (niet afhaken nu!) te gebruiken. Onthoud daarvan vooral dat deze – meestal – verwijzen naar levende wezens, zoals ‘ik’, ‘hij’ en ‘wij’. Maak je diezelfde zin actief, dan zeg je bijvoorbeeld: We verwachten de nieuwe fiets binnenkort in gebruik te nemen.
Pas dit toe in een rapport of verslag en het scheelt je zomaar een kwart A4’tje aan tekst. Toegegeven, soms zijn het wél fijne woorden, die een doel dienen in de zin. Zoals bij: Ik ben volgende week jarig en word 15 jaar. Maar, weer terug naar het koken: als je iedere dag knoflook eet, proef je het op den duur niet meer. Zo is het ook met ‘worden’, ‘zullen’ en ‘gaan’. Als je er zuinig mee bent in de rest van de tekst, kun je ze inzetten waar ze écht een functie hebben. Zie het maar als woordengymnastiek: van passief naar actief!